afbetalen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·be·ta·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en betalen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbetalen |
betaalde af |
afbetaald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afbetalen
- overgankelijk uitgesteld in termijnen betalen
- We hebben de auto nu eindelijk afbetaald.
- ▸ Dankzij de vele betalende gasten dekt die ene kamer nu de hypotheek voor ons hele huis en kunnen we ook langzaam onze hypotheekschuld gaan afbetalen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord afbetalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afbetalen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %