advocate

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·vo·ca·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord advocate advocates
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

advocate v

  1. (beroep) vrouwelijke vorm van advocaat
    • De advocate van de verdachte pleitte voor vrijspraak. 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be