adstrueert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·stru·eert

Werkwoord

vervoeging van
adstrueren

adstrueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adstrueren
    • Jij adstrueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adstrueren
    • Hij adstrueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van adstrueren
    • Adstrueert! 

Gangbaarheid