administreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·mi·nis·treert

Werkwoord

vervoeging van
administreren

administreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van administreren
    • Jij administreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van administreren
    • Hij administreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van administreren
    • Administreert!