administreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·mi·nis·treer·de

Werkwoord

vervoeging van
administreren

administreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van administreren
    • Ik administreerde. 
    • Jij administreerde. 
    • Hij, zij, het administreerde.