administratiegebouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·mi·nis·tra·tie·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord administratiegebouw administratiegebouwen
verkleinwoord administratiegebouwtje administratiegebouwtjes

Zelfstandig naamwoord

het administratiegebouwo

  1. gebouw waarin kantoren gevestigd zijn
     De beveiligingsdienst van het VN–hof evacueerde uit voorzorg alle werknemers uit het administratiegebouw aan de Eisenhowerlaan. De Nederlandse politie heeft verder onderzoek verricht.[2]
     Volgens gouverneur Ahmed Diaa Eddin had de aartsbisschop eerder een overeenkomst getekend met het gouvernement. In deze overeenkomst wordt gesproken van de volledige sloop van het oude gebouw, met inbegrip van alle bijgebouwen. Diaa Eddin heeft inmiddels echter geconstateerd dat het oude administratiegebouw is blijven staan, evenals de toiletten en de muur.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “Deel Joegoslavië–Tribunaal ontruimd” (7 november 2003), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “Egyptische gouverneur zet bouw kerk stop” (27 juli 2010), Reformatorisch Dagblad