adjetivar
Uiterlijk
- ad·je·ti·var
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| adjetivar |
adjetivaba |
adjetivado |
| volledig | ||
adjetivar
- (taalkunde) bijvoeglijk gebruiken, als bijvoeglijk naamwoord gebruiken
- kwalificeren, een eigenschap toekennen aan
- [2] caracterizar, calificar