ademt uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ademt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitademen

ademt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitademen
    • Jij ademt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitademen
    • Hij ademt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitademen
    • Ademt uit! 

Gangbaarheid