activiteitencommissie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ti·vi·tei·ten·com·mis·sie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord activiteitencommissie activiteitencommissies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de activiteitencommissiev

  1. team personen die, m.n. feestelijke en sportieve, bezigheden organiseert
     "Ik heb mijn onderscheiding gekregen omdat ik 36 jaar vrijwilligerswerk doe met mensen met een verstandelijke beperking", zegt De Lange. "Ik zit daar in het bestuur sinds 1988 en in de activiteitencommissie. Ook ben ik voorzitter van een zwemvereniging en organiseer ik de avondvierdaagse."[1]
     Graaf René is 25 jaar en zelfstandig ondernemer, waarbij hij zich voornamelijk richt op zonnepanelen en elektrische installaties. Carnaval speelt in zijn familie een grote rol en het feest der zotten is niet beperkt tot de drie dolle dagen. Graaf René houdt zich bezig met wagenbouwen, de activiteitencommissie en het oud papier ophalen voor de Veldmuuskes. De nieuwe vorst is ook nog lid van de optochtcommissie Losser van de Gaffel Aöskes.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “Lintjes in Rotterdam: van 'enorme verrassing' tot 'ik heb dit verdiend'” (26-04-2016), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron
    Wim Goorhuis
    “Graaf René heerst over De Veldmuuskes Overdinkel” (07-11-2021), Tubantia