activatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ti·va·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord activatie activaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de activatiev

  1. het in werking stellen van iets dat eerst nog in rust was
    • De gemeente maakte eerder deze maand bekend een miljoen euro extra vrij te maken voor de aanpak van illegale vakantieverhuur, zoals gebeurt via Airbnb en soortgelijke sites. Een deel van dat gemeentegeld wordt aangewend voor activatie van de meldingenhotline (14020). Op dat nummer kunnen Amsterdammers anoniem melding doen van het vermoeden van illegale vakantieverhuur.[1] 
    • Als we een gezicht zien, zorgt dat voor activatie in het brein. Wanneer dit gezicht weer buiten beeld raakt, verdwijnt deze activatie niet direct.[2] 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen