actievoerder
Uiterlijk
- ac·tie·voer·der
- Naamwoord van handeling van actievoeren met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | actievoerder | actievoerders |
verkleinwoord | actievoerdertje | actievoerdertjes |
de actievoerder m
- iemand die deelneemt aan een actie (vaak gaat het om een politieke actie), activist.
- De actievoerder werd met geweld door de politie verwijderd.
- Ludiek verzet tegen de oorlog in Oekraïne is voor de Russische autoriteiten niet om te lachen. Rechtszaken tegen actievoerders zitten vol absurdisme, is te zien in een documentaire over de zaak tegen tekenaar Sasja Skotsjilenko. [1]
- mannelijke vorm van actievoerster
1.
- Het woord actievoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.