acostar
Uiterlijk
- a·cos·tar
acostar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
acostar |
acostaba |
acostado |
volledig |
- onovergankelijk (scheepvaart) de kust naderen
- overgankelijk naar bed brengen, in bed leggen
- (scheepvaart) aanleggen, afmeren