achterstand

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterstand achterstanden
verkleinwoord achterstandje achterstandjes

Zelfstandig naamwoord

achterstand m

  1. het verschil tussen de huidige en de gewenste stand
    • Na de plaspauze stond de wielrenner op 2 minuten achterstand t.o.v. het kopgroepje. 
    • Na zijn ziekte had hij een behoorlijke achterstand met zijn werk. 
     Omdat ik de afgelopen zeven jaar schematisch gezien een behoorlijke achterstand heb opgelopen, ben ik vandaag weer begonnen.[2]
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. achterstand op website: Etymologiebank.nl
  2. (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be