achterkamer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterkamer achterkamers
verkleinwoord achterkamertje achterkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de achterkamerv / m

  1. (bouwkunde) kamer gelegen langs de achterzijde van een gebouw
     Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[2]
  2. (pejoratief) (figuurlijk) besloten ruimte op een weinig zichtbare plaats die zich leent voor geheime bijeenkomsten
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen