achtenzeventigjarig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • acht·en·ze·ven·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen achtenzeventigjarig
verbogen achtenzeventigjarige
partitief achtenzeventigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

achtenzeventigjarig

  1. 78 jaren durend
    • Gedurende dit achtenzeventigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 78 jaar
    • Bij de brand viel helaas een achtenzeventigjarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid