achancharse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achancharse |
achanchaba |
achanchado |
volledig |
Werkwoord
achancharse
- (zuidelijk Zuid-Amerika) dik worden, vet worden, vadsig worden
- (zuidelijk Zuid-Amerika)zich dik maken, boos worden
- (zuidelijk Zuid-Amerika)lui worden