Naar inhoud springen

accelereer

Uit WikiWoordenboek
  • ac·ce·le·reer
vervoeging van
accelereren

accelereer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accelereren
    • Ik accelereer. 
  2. gebiedende wijs van accelereren
    • Accelereer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accelereren
    • Accelereer je?