abutment

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

1. Tussen de tanden is een keramisch abutment zichtbaar.
Uitspraak
Woordafbreking
  • abut·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord abutment abutments
verkleinwoord abutmentje abutmentjes

Zelfstandig naamwoord

abutment o

  1. (tandheelkunde) verbindingsstuk om kroon op tandimplantaat te bevestigen
     Bij sommige systemen is het abutment geheel van zirkoniumoxide. Een dergelijk abutment wordt met een metalen schroef vastgezet.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2023 Weblink bron
    H. Meijer & G. de Lange
    “Prothetiek en orale implantologie” (2006), Bohn Stafleu van Loghum, Houten, ISBN 9789031341436, p. 13 kol. 2


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
abutment abutments

Zelfstandig naamwoord

abutment

  1. aanrakingspunt
  2. iets wat steun geeft tegen een verschuiving opzij
    1. (bouwkunde) steunbeer
    2. (bouwkunde) landhoofd, bruggenhoofd