abutment
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- abut·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abutment | abutments |
verkleinwoord | abutmentje | abutmentjes |
Zelfstandig naamwoord
abutment o
- (tandheelkunde) verbindingsstuk om kroon op tandimplantaat te bevestigen
- ▸ Bij sommige systemen is het abutment geheel van zirkoniumoxide. Een dergelijk abutment wordt met een metalen schroef vastgezet.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'abutment' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
H. Meijer & G. de Lange“Prothetiek en orale implantologie” (2006), Bohn Stafleu van Loghum, Houten, ISBN 9789031341436, p. 13 kol. 2
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- van Oudfrans aboutement, op te vatten als afgeleid van abut met het achtervoegsel -ment
enkelvoud | meervoud |
---|---|
abutment | abutments |
Zelfstandig naamwoord
abutment
- aanrakingspunt
- iets wat steun geeft tegen een verschuiving opzij
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tandheelkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ment in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Bouwkunde in het Engels