absurds

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·surds

Bijvoeglijk naamwoord

absurds

  1. partitief van de stellende trap van absurd
    • Dat is iets absurds... 
     Hoe kwamen ze in ’s hemelsnaam aan die onzin? Het bestond toch niet dat een kind voor zijn tiende verjaardag zoiets absurds vroeg?[1]

Verwijzingen