absurds
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ab·surds
Bijvoeglijk naamwoord
absurds
- partitief van de stellende trap van absurd
- Dat is iets absurds...
- ▸ Hoe kwamen ze in ’s hemelsnaam aan die onzin? Het bestond toch niet dat een kind voor zijn tiende verjaardag zoiets absurds vroeg?[1]