abstraheert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ab·stra·heert

Werkwoord

vervoeging van
abstraheren

abstraheert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abstraheren
    • Jij abstraheert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abstraheren
    • Hij abstraheert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van abstraheren
    • Abstraheert!