abstinentie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abstinentie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ab·sti·nen·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrijwillige onthouding’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- afgeleid van abstinent met het achtervoegsel -ie
- Naamwoord van handeling van abstineren met het achtervoegsel -entie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abstinentie | abstinenties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de abstinentie v
- (medisch) onthouding, m.n. van medicijnen, alcohol, drugs
- het zich onthouden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord abstinentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abstinentie" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "abstinentie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ abstinentie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ie in het Nederlands
- Achtervoegsel -entie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 66 %
- Prevalentie Vlaanderen 75 %