abrigarse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abrigarse |
abrigaba |
abrigado |
volledig |
Werkwoord
abrigarse
Woordafbreking
- a·bri·gar·se
- wederkerend
- zich induffelen, warme kleren aantrekken
- zich beschermen, zich beschutten
Synoniemen
- [2] resguardarse