abrazara

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
abrazar

abrazara

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abrazar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abrazar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)