abraham
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- abra·ham
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abraham | abrahams |
verkleinwoord | abrahammetje | abrahammetjes |
Zelfstandig naamwoord
abraham m
- (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) pop die Abraham voorstelt, gegeven aan mannen die vijftig jaar worden, gemaakt van brooddeeg, speculaas of ander materiaal; oorsprong is vermoedelijk een interpretatie van Joh. 8:57 waarbij iemand die vijftig jaar is, Abraham gezien zou hebben
- Hij kreeg een abraham op zijn 50e verjaardag.
Verwante begrippen
Spreekwoorden
In Abrahams schoot zitten.
- Het goed hebben.
Weten waar Abraham de mosterd haalt.
- Op de hoogte zijn.
Gangbaarheid
- Het woord abraham staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "abraham" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ abraham op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %