aborre
Uiterlijk
- a·bor·re
- Afkomstig van het Ouddeense zelfstandige naamwoord aghborre
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | aborre | aborren | aborrer | aborrerne |
genitief | aborres | aborrens | aborrers | aborrernes |
aborre, g
- aborre in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog
op website:ordnet.dk
aborre
- verouderde spelling of vorm van abborre tot 1874
- onbepaalde mannelijke vorm nominatief enkelvoud
- SAOL i Projekt Runeberg
- Svenska Akademiens ordlista över svenska språket (SAOL)
Categorieën:
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 6
- Woorden in het Deens met audioweergave
- Woorden in het Deens met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Deens
- Straalvinnigen in het Deens
- Vissen in het Deens
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 6
- Oude spelling van het Zweeds van voor 1874
- Verouderd in het Zweeds