abonnementsprijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abon·ne·ments·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord abonnementsprijs abonnementsprijzen
verkleinwoord abonnementsprijsje abonnementsprijsjes

Zelfstandig naamwoord

abonnementsprijs m [1]

  1. de hoeveelheid geld die men moet betalen om gedurende een bepaalde tijd een dienst of product te mogen gebruiken of te ontvangen
    • Penélopé mikte op een publiek van beschaafde meisjes, jonge vrouwen en jeugdige moeders. Met een relatief hoge abonnementsprijs van vijftien gulden per jaargang was het blad alleen toegankelijk voor zeer welgestelde lezeressen. De voornaamste abonnee was de koningin, die zes exemplaren afnam. Zo kon haar hele hofhouding meelezen. [2] 
    • Elf maanden na de lancering in België heeft Amazon Prime Video Nederlandstalige ondertitels bij zijn series en films. Inbegrepen in de abonnementsprijs van 6 euro per maand: binnen de dag gratis levering van al je Amazon-aankopen. [3] 
    • De krant, met een oplage van circa 50 duizend, verkeert ook economisch in zwaar weer. Het aantal advertenties is dramatisch gedaald. Volgens mensenrechtenorganisaties zet de overheid adverteerders onder druk niet in zee te gaan met kritische kranten en tijdschriften. Cumhuriyet heeft de abonnementsprijs moeten verhogen. Lezers zijn opgeroepen de krant financieel extra te steunen. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Geerdink, Nina Joosten,Jos Oosterman,Johan
    De leeslijst [2015] ISBN 978-94-6004207-2 pagina 168
  3. de Standaard DONDERDAG 9 NOVEMBER 2017
  4. Volkskrant Rob Vreeken 22 juli 2017