abondance
Uiterlijk
- abon·dan·ce
- uit het Frans: overvloed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abondance | abondances |
verkleinwoord |
- koeienras
- Franse kaas
- bod bij het kaarten (wiezen)
- Het woord abondance staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abondance" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be