abocinen

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
abocinar

abocinen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abocinar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abocinar