abocarse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abocarse |
abocaba |
abocado |
volledig |
Werkwoord
abocarse
Woordafbreking
- a·bo·car·se
- wederkerend
- bij elkaar komen
- (~ con) een ontmoeting hebben met, een gesprek voeren met
(zuidelijk Zuid-Amerika)
- ~a; het hoofd bieden aan
Synoniemen
- [1] reunirse