aberdoedas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aber·doe·das
Woordherkomst en -opbouw
  • variant van haberdoedas, uit het Duits "habe er das" en "habe du das" "pak aan". Oorspronkelijk gebezigd als uitroep bij het uitdelen van een mep [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord aberdoedas aberdoedassen
verkleinwoord aberdoedasje aberdoedasjes

Zelfstandig naamwoord

de aberdoedasm

  1. (verouderd) (straattaal) harde klap om de oren
    • Zonder zulke straffen kom je der niet: ik weet er alles van, Meneer! ik heb gevaren, en zonder zoo nu en dan een "aberdoedas" om mijn ooren, was ik nooit goed geworden. [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen