abbestellten
Duits
Uitspraak
- Geluid: abbestellten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈapbəʃtɛltn̩ /, / ˈapbəʃtɛltən /
Woordafbreking
- ab·be·stell·ten
Woordherkomst en -opbouw
- Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ab-
Werkwoord
abbestellten
- bijzinvorm eerste persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van abbestellen
abbestellten
- bijzinvorm derde persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van abbestellen
abbestellten
- bijzinvorm eerste persoon meervoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van abbestellen
abbestellten
- bijzinvorm derde persoon meervoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van abbestellen