abalancé

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
abalanzar

abalancé

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van abalanzar
vervoeging van
abalanzarse

abalancé

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van abalanzarse