aarzeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aar·ze·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aarzeling aarzelingen
verkleinwoord aarzelingetje aarzelingetjes

Zelfstandig naamwoord

aarzeling; v

  1. onzekerheid, twijfel, weifel
     De aarzeling was nadrukkelijk in zijn stem aanwezig.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be