aartsvijand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aarts·vij·and
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aartsvijand aartsvijanden
verkleinwoord aartsvijandje aartsvijandjes

Zelfstandig naamwoord

de aartsvijandm

  1. ergste vijand
    • "Deze twee aartsvijanden staan elkaar werkelijk naar het leven.". 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen