aartsdom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aarts·dom
Woordherkomst en -opbouw
  • intensiverende afleiding van  dom bn  met het voorvoegsel aarts-, in de betekenis van ‘zeer dom’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
stellend
onverbogen aartsdom
verbogen aartsdomme
partitief aartsdoms

Bijvoeglijk naamwoord

aartsdom

  1. bijzonder dom
    • Die jongen is echt aartsdom. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen