aartsdiocees

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aarts·di·o·cees
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aartsdiocees aartsdiocesen
verkleinwoord aartsdioceesje aartsdioceesjes

Zelfstandig naamwoord

het aartsdioceeso

  1. (religie) het belangrijkste gebied van een kerkprovincie, dat geleid wordt door de aartsbisschop
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid