aardveil
Uiterlijk
- aard·veil
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | aardveil | aardveilen |
| verkleinwoord | aardveiltje | aardveiltjes |
het aardveil o
- (bloemplanten) bepaald soort altijd groene heester die zich met wortelvezels aan de omringende omgeving vasthecht, Glechoma hederacea
- Hij heeft aardveil in zijn tuin.
1. bepaald soort altijd groene heester die zich met wortelvezels aan de omringende omgeving vasthecht, Glechoma hederacea
- Het woord aardveil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.