aanzweetten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanzweetten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·zweet·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanzweten |
aanzweetten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanzweten
- ...dat wij aanzweetten.
- ...dat jullie aanzweetten.
- ...dat zij aanzweetten.
- ...dat wij aanzweetten.