aanzuurde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·zuur·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanzuren |
aanzuurde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanzuren
- ... dat ik aanzuurde.
- ... dat jij aanzuurde.
- ... dat hij, zij, het aanzuurde.
- ... dat ik aanzuurde.