aanzicht
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·zicht
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanzien (met het achtervoegsel -t) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanzicht | aanzichten |
verkleinwoord | aanzichtje | aanzichtjes |
Zelfstandig naamwoord
aanzicht o
- aanblik, voorkomen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord aanzicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanzicht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ aanzicht op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be