aanvochten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvochten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvloxtə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·voch·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvechten |
aanvochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvechten
- ...dat wij aanvochten.
- ...dat jullie aanvochten.
- ...dat zij aanvochten.
- ...dat wij aanvochten.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvochten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.