aanvlijen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vlij·en
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aanvlijen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvlijen
vlijde aan
aangevlijd
zwak -d volledig
  1. wederkerend op een vriendelijke wijze met elkaar omgaan; met elkaar knuffelen
     Sun Valley is de plaats waar magnaten zich tegen elkaar aanvlijen. Elk jaar in juli vind je in het bergoord vijf dagen lang alle baronnen van de nieuwe media-economie, zoals Bill Gates van Microsoft, Carly Fiorina van Hewlett-Packard, Jerry Hang van Yahoo! en Rupert Murdoch van NewsCorp.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    James Harding
    “FT. Mediamagnaten gezellig samen in Sun Valley” (17/07/2000), De Standaard