aanvinkten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvinkten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvɪŋktə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vink·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvinken |
aanvinkten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvinken
- ...dat wij aanvinkten.
- ...dat jullie aanvinkten.
- ...dat zij aanvinkten.
- ...dat wij aanvinkten.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvinkten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.