aanvangskosten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vangs·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvangskosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanvangskostenmv

  1. de hoeveelheid geld die men voor het gebruik van iets moet maken
     „Staatssecretaris Mansveld kan wel roepen dat een nieuwe noordtak te duur wordt, maar dat klopt niet. De aanvangskosten zijn inderdaad hoger dan aanpassing van bestaand spoor, maar die kosten zijn na tien jaar terugverdiend en alles daarna is pure winst”, zegt Hans Heerze van No Rail, dat zich verzet tegen meer goederentreinen door de Twentse steden.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 januari 2023 Weblink bron “Actiegroep No Rail: ook financieel is nieuwe noordtak gunstiger” (Redactie 20-05-2014), Tubantia