aanvalslinie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vals·li·nie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalslinie aanvalslinies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanvalsliniev

  1. (sport) (militair) rij samenwerkende aanvallers
     De bezoekers hadden het echter moeilijk. Everton hield de doorgaans levensgevaarlijke aanvalslinie van Liverpool, waar Roberto Firmino wegens een lichte enkelblessure op de bank begon, in de tang.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2022 Weblink bron “Liverpool verspeelt koppositie door gelijkspel in Merseyside-derby” (03-03-2019), NOS