aanvalsdrang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vals·drang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalsdrang
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanvalsdrangm

  1. (sport) (militair) neiging om de tegenstander actief tegemoet te treden en te bestrijden
     Na rust maakte het brave spel plaats voor iets meer lef. Even leek het of AZ meer druk ging zetten, maar heel overtuigend was het niet. AZ had moeite de aanvalsdrang in grote kansen om te zetten. Bodø/Glimt zakte ook niet in, bleef voetballen en kreeg na een klein uur de kans om de wedstrijd min of meer te beslissen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2022 Weblink bron “AZ keert dankzij scheidsrechter met lege handen terug van poolexpeditie” (DO 10 MAART 2022), NOS