aanstuwen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·stu·wen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en stuwen ww
Werkwoord
aanstuwen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanstuwen |
stuwde aan |
aangestuwd |
zwak -d | volledig |
- laten groeien
- In Duitsland ziet de economische toestand er sinds lang niet zo goed uit. De motor van de groei blijft zoals voorheen de uitvoer en die zal tevens zorgen voor het aanstuwen van de binnenlandse vraag. [2]
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanstuwen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanstuwen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 30/05/2000 Wereldeconomie blijft krachtig groeien
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %