aanstellingsgesprek
Uiterlijk
- aan·stel·lings·ge·sprek
- samenstelling van aanstelling zn en gesprek zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanstellingsgesprek | aanstellingsgesprekken |
verkleinwoord | aanstellingsgesprekje | aanstellingsgesprekjes |
het aanstellingsgesprek o
- gesprek dat wort gevoerd bij het aannemen van een functie
- ▸ CDA-Kamerlid Omtzigt spreekt van een "rare deal". Hij zegt heel veel vragen te hebben, vier A-4tjes vol. Zo wil hij onder meer weten of de kwestie aan de orde is geweest bij het aanstellingsgesprek van Teeven met de premier.[1]
- Het woord 'aanstellingsgesprek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Morgen debat over deal Teeven” (Woensdag 12 maart 2014, 15:25), NOS