aanspreektitel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanspreektitel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansprekˌtitəl / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spreek·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanspreek ww en titel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanspreektitel | aanspreektitels |
verkleinwoord | aanspreektiteltje | aanspreektiteltjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanspreektitel m
- titel waarmee men iemand aanspreekt
- Monseigneur is de aanspreektitel van een kardinaal.
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord aanspreektitel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.