aanspreekbaars
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanspreekbaars (hulp, bestand)
- IPA: / anˈspreɡbars / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spreek·baars
Bijvoeglijk naamwoord
aanspreekbaars
- partitief van de stellende trap van aanspreekbaar
- Dat is iets aanspreekbaars...
Gangbaarheid
- Het woord 'aanspreekbaars' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.